De voedselbank

 

Gratis winkelen bij de voedselbank

Honger heeft Nicky (12) uit Tilburg nooit.

“Er is altijd wel wat te eten in huis.

Behalve verse groente, fruit, vlees of melk.

Dat hebben we niet elke dag.”

Boodschappen doen haar ouders op vrijdag bij de voedselbank. Gratis.

Vandaag gaat Nicky mee, want ze heeft vakantie.

 

De wielen van de winkelwagen ratelen over de betonnen vloer.

Nicky duwt de kar en haar broertje Jayno (10) trekt.

Hun ouders Brenda en Karel lopen er achteraan.

Hier en daar maken ze een praatje met andere klanten.

Iedereen zit in hetzelfde schuitje en dat schept een band.

Het gezin is expres wat later, want om twaalf uur als de voedselbank open gaat, staat er altijd een rij.

“Dan moet je soms wel een uur wachten,” vertelt Nicky.

Niet iedereen mag hier zomaar gratis eten halen.

Nicky: “We laten ons pasje zien en dan krijgen we een gekleurd muntje.

Dat moet je na het winkelen weer inleveren.

Aan de kleur van het muntje kunnen de vrijwilligers van de voedselbank zien hoeveel boodschappen

de klanten mogen meenemen.”

 

Over de datum

Jayno pakt een halfje bruin en knijpt erin.

Nicky: “Het eten is vaak al over de datum, maar wij kijken alleen of het nog goed is.

Vooral bij brood moet je opletten.

Soms is het beschimmeld en de laatste keer was de melk na een dag al zuur.

Daarvan kreeg ik toen wel buikpijn.

Maar melk is er bijna nooit.

Wel vaak hagelslag. Daar hebben we thuis een voorraadje van. Lekker!”

Bij de voedselbank kun je niet zelf kiezen waar je zin in hebt.

Supermarkten en andere bedrijven geven de producten die ze over hebben.

Het aanbod hangt ook af van het seizoen.

“In de winter zijn er altijd spruitjes. Toevallig houd ik daar van!” vertelt Nicky.

“We zijn dan misschien wel arm, maar in vergelijking met arme mensen in Afrika of Filipijnen, die

na een orkaan al hun spullen zijn kwijtgeraakt, zijn wij niet arm.

En: we hebben elkaar.

Wij zijn een heel fijn gezin, ook al woont papa ergens anders.”

Nicky vindt het alleen vervelend dat klasgenoten haar wel eens ‘zwerver’ noemen.

“Maar ik schaam me niet dat ik arm ben. Ik ben niet anders gewend.”

 

Volle tassen

Met volle plastic tassen wandelen ze weer naar de auto.

Nicky en Jayno houden hun adem in als hun vader de sleutel in het contact steekt.

Het is altijd weer afwachten of de auto start. De accu is oud.

Ze hebben geluk en een kwartier later zijn ze weer thuis.

De etenswaren zetten ze in de koelkast, keukenkastjes of gewoon op de grond bij de andere voorraad.

De keuken staat vol met blikjes en hoog opgestapelde dozen voedsel.

Ook de woonkamer staat vol: overal spullen en een paar kapotte televisies.

Op de grond tegen een kastje staat een gloednieuwe flatscreen-tv.

“Van een vriendin van m’n moeder. Zij snapte niet hoe ze hem moest ophangen en ze vond ‘m te groot.

Toen kregen wij hem.”

 

Nederland is één van de rijkste landen van de wereld. Toch is meer dan een miljoen mensen in Nederland arm.

 

“Voor het eerst mocht ik mijn verjaardagsgeld zelf houden. Ik heb kleren gekocht en de rest zit in m’n spaarpot.

Ik wil later nooit schulden.

Daarom wil ik persé een diploma halen.”

Nieuwe kleren

De ouders van Nicky zijn werkloos.

“Mijn moeder Brenda heeft geen schooldiploma omdat ze vanaf haar dertiende voor haar zieke moeder

moest zorgen.

Ze werkte lang bij de kringloopwinkel, maar daar verdiende ze heel weinig en ze had schulden.

Toen ze ziek werd, kon ze niet meer werken.

Mijn moeder slikt nu elke dag morfinepillen tegen de pijn.”

Jarenlang moest Brenda rondkomen van twintig euro per week.

Nu gaat het iets beter en de schulden worden minder.

Brenda kon zelfs wat sparen om Nicky een tablet te geven en nieuwe kleren voor haar verjaardag.

Normaal krijgt ze alleen tweedehands kleding. “Dat vind ik niet erg. Er zitten best leuke dingen tussen.”